actualiteit / Omgevingswet |
Participatie nodig bij buitenplanse ontwikkeling
.
.
" Kers op de Taart "
.
onlosmakelijke waarde
‘Een ontwikkeling die op participatie van omwonenden en ondernemers is gestoeld, levert een beter fundament op en creëert onlosmakelijke waarde. Als met alle stakeholders de relatie goed is, ontstaat meer commitment, is het uiteindelijke product geënt op de locatie, is de kwaliteit hoger, de langetermijnwaarde beter en de rendementen hoger’. En een niet materiële extra winst: het levert blije mensen op, als ze er zelf aan bijdragen.
schaal, maat en kosten
Een voorbehoud moet wel gemaakt worden. Participatie werkt alleen als de schaalgrootte voldoende is. ‘Het heeft alleen zin in projecten die een forse impact hebben op de omgeving.’ Bij binnenstedelijke gebiedsontwikkeling dus wel, bij een rijtje woningen in het weiland niet. Een fors aantal ontwikkelaars betoont zich tegenstander van participatie. ‘Het leidt tot extra kosten, het traject duurt al lang genoeg, als je laat participeren raak je je focus kwijt’, zijn vaak gehoorde opmerkingen.
omgevingswet en participatie
De Omgevingswet vraagt om meer participatie in de ruimtelijke ordening. Procedures veranderen. Voor grote ruimtelijke ontwikkelingen wordt een participatietraject verplicht gesteld. Afhankelijk van de locatie, omwonenden en belangen, moet een strategie worden bepaald op welke wijze tijdens het proces gecommuniceerd gaat worden. Verschillende gemeenten wensen verschillende aanpakken.
π PROPERTY FACTS adviseert, ondersteunt en realiseert de " Kers op de Taart "
planvorming | (ver)andere(nde) aanpak
Omgevingswet in het algemeen
De Omgevingswet vervangt alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (o.a. ruimtelijke ordening, milieu en natuurbescherming). Onder het motto “eenvoudig beter” zullen 40 wetten en 120 AMvB’s worden gebundeld in één wet en vier AMvB’s. Dat zou het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in het gebruik maken en zorgen voor een integrale benadering van de fysieke leefomgeving, meer flexibiliteit en afwegingsruimte voor lokale overheden en snellere besluitvorming
Omgevingswet | reguliere procedure
Reguliere procedure
In de reguliere procedure moet het bestuursorgaan binnen acht weken beslissen (artikel 3.9 lid 1 Wabo en artikel 16.64 lid 1 Ow), maar kan het de beslistermijn eenmalig verlengen met maximaal zes weken (artikel 3.9 lid 2 Wabo en artikel 16.64 lid 2 Ow). Tot zover niets nieuws. Op dit uitgangspunt geldt onder de Omgevingswet echter een belangrijke uitzondering. Als de betrokkenheid van een ander bestuursorgaan nodig is, geldt in plaats van 8+6 weken een termijn van 12+6 weken. Deze verlengde beslistermijn is vooral van belang wanneer in het kader van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit bindend advies moet worden gevraagd aan de gemeenteraad (opvolger van de huidige verklaring van geen bedenkingen).
Buitenplanse Omgevingsplan Activiteit | Gemeente en/of Provincie
- Initiatiefnemer en Voorbereiding:
- Initiatiefnemer: Dit kan een particulier, bedrijf of instelling zijn die een activiteit wil uitvoeren die buiten de geldende bestemmingsplannen valt.
- Voorbereiding: De initiatiefnemer moet een gedetailleerd plan opstellen waarin het voorgestelde gebruik of de activiteit wordt beschreven. Dit plan moet ook een impactanalyse bevatten die de gevolgen voor de omgeving, zoals milieu, verkeer en landschap, in kaart brengt.
- Aanvraag Indienen:
- De initiatiefnemer dient een aanvraag in bij de gemeente waarin het betreffende gebied ligt. Dit gebeurt vaak bij de afdeling Ruimtelijke Ordening of Vergunningverlening.
- De aanvraag moet alle noodzakelijke documenten en gegevens bevatten, zoals het projectvoorstel, de impactanalyse, en eventueel een bestemmingsplanwijzigingsvoorstel.
- Beoordeling door de Gemeente:
- De gemeente beoordeelt de aanvraag op basis van de geldende wet- en regelgeving, zoals de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Omgevingsbesluit.
- Er wordt gekeken naar de ruimtelijke impact van de activiteit, de inpassing in de omgeving, en de mogelijke gevolgen voor de openbare orde en veiligheid.
- Consultatie en Inspraak:
- In sommige gevallen kan de gemeente een consultatie of inspraakronde organiseren waarbij betrokkenen, zoals omwonenden en andere belanghebbenden, hun mening kunnen geven over het voorstel.
- Dit is een belangrijk onderdeel van de procedure om te zorgen voor transparantie en participatie.
- Besluitvorming:
- Op basis van de beoordeling en eventuele inspraakreacties neemt de gemeente een besluit over de aanvraag. Dit kan leiden tot het verlenen van een omgevingsvergunning met eventuele voorwaarden of het afwijzen van de aanvraag.
- Indien het plan wordt goedgekeurd, kunnen er specifieke voorwaarden worden gesteld om negatieve effecten te mitigeren.
- Bekendmaking en Bezwaar:
- De beslissing van de gemeente wordt bekendgemaakt, vaak via officiële publicaties zoals het gemeentelijk bekendmakingblad.
- Tegen de beslissing kunnen belanghebbenden bezwaar maken. Dit bezwaar moet binnen een bepaalde termijn worden ingediend, meestal zes weken na bekendmaking van het besluit.
- Uitvoering:
- Na het verstrijken van de bezwaartermijn en eventuele afhandeling van bezwaren kan de activiteit beginnen, mits alle vereiste vergunningen en goedkeuringen zijn verkregen.
- De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de voorwaarden die zijn gesteld bij de vergunning.
- Evaluatie en Nazorg:
- In sommige gevallen kan er een evaluatie plaatsvinden om te controleren of de activiteit zoals goedgekeurd wordt uitgevoerd en of er geen onverwachte negatieve effecten zijn.
- Bij ernstige overtredingen of problemen kan de gemeente maatregelen nemen, zoals het intrekken van de vergunning of het opleggen van boetes.
Omgevingswet | uitgebreide procedure
Uitgebreide procedure
Voor een (in theorie) beperkt aantal gevallen is de uitgebreide procedure voorgeschreven, waarbij eerst een ontwerpbesluit ter inzage moet worden gelegd waartegen zienswijzen kunnen worden ingediend. De procedure duurt 26 weken en na het besluit kan direct beroep worden ingesteld (geen bezwaar mogelijk). De uitgebreide procedure is onder de Omgevingswet slechts van toepassing in een aantal gevallen (artikel 16.65 Ow). De belangrijkste zijn:
- Als de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op bepaalde aangewezen activiteiten (het gaat daarbij om alle complexe en controversiële of milieugevaarlijke zaken);
- Op verzoek of met instemming aanvrager;
- Bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: (a) als het gaat om een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving, en (b) waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.
Bewonersparticipatie en de Omgevingswet
Bewonersparticipatie is een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet.
Het idee is dat burgers meer betrokken worden bij de besluitvorming over de fysieke leefomgeving en meer invloed krijgen op de vergunningsverstrekking. Dit kan bijvoorbeeld door het organiseren van participatiebijeenkomsten of het betrekken van bewoners bij de beoordeling van bouwplannen. Gemeenten zijn verplicht om een participatieplan op te stellen en moeten inwoners actief informeren en betrekken bij de besluitvorming.
In relatie tot de vergunningsverstrekking kan bewonersparticipatie invloed hebben op de besluitvorming. Als bewoners bezwaren hebben tegen een bouwplan, kan dit leiden tot aanpassingen of zelfs afwijzing van de vergunning.
Het is dus belangrijk dat burgers goed geïnformeerd worden en dat er voldoende ruimte is voor overleg en inspraak.
De Omgevingswet en de relatie met de Welstandscriteria en de Welstandscommissie.
De welstandscriteria zijn regels die bepalen hoe een bouwwerk eruit moet zien om in overeenstemming te zijn met de omgeving. De welstandscommissie is een onafhankelijke adviescommissie die de gemeente adviseert over de welstand van bouwplannen. De Omgevingswet verandert de rol van de welstandscriteria en welstandscommissie op de volgende manieren:
- De welstandscriteria worden minder gedetailleerd en meer gericht op de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.
- Gemeenten kunnen ervoor kiezen om de welstandscommissie af te schaffen of samen te voegen met andere commissies.
- De welstandscommissie krijgt meer ruimte om maatwerk te leveren en kan bijvoorbeeld meer rekening houden met de lokale omstandigheden.
Is er een overgangstermijn in de Omgevingswet om de welstandnota en beleidsregels te gebruiken.
Ja, er is een overgangstermijn voor het gebruik van de welstandsnota bij de toetsing van welstand onder de Omgevingswet. Deze overgangstermijn duurt twee jaar en loopt vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 tot 1 januari 2026. Gedurende deze periode kunnen gemeenten de welstandsnota blijven gebruiken als toetsingskader voor de welstand, maar zij moeten wel voldoen aan de nieuwe regels en verplichtingen van de Omgevingswet.
De overgangsregeling voor het gebruik van de welstandsnota is opgenomen in artikel 23.7 van de Omgevingswet. Dit artikel bepaalt dat gemeenten gedurende de overgangstermijn kunnen blijven werken met de welstandsnota, maar dat deze moet worden gelezen in samenhang met de nieuwe regels en verplichtingen van de Omgevingswet.
Als een Omgevingsplan nog niet gereed is blijft het vigerende bestemmingsplan dan van toepassing ?
Als er nog geen omgevingsplan is vastgesteld en er vigerende bestemmingsplannen nog van kracht zijn, dan gelden deze plannen als toetsingskader voor vergunningverlening en handhaving onder de Omgevingswet. Dit betekent dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden getoetst aan de regels en voorschriften in het geldende bestemmingsplan en de eventuele aanvullende beleidsregels die daarbij horen.
De beleidsregels die van toepassing zijn op de vergunningverlening worden afgestemd op het geldende bestemmingsplan en de nieuwe regels en verplichtingen van de Omgevingswet. Dit betekent dat er mogelijk aanpassingen nodig zijn aan de beleidsregels om te voldoen aan de nieuwe wetgeving.
Als het omgevingsplan nog niet klaar is, kan het zijn dat er in de praktijk nog gewerkt wordt met verschillende bestemmingsplannen die niet op elkaar zijn afgestemd. Dit kan leiden tot onduidelijkheid en onzekerheid over wat er wel en niet mag in een bepaald gebied. Het is daarom belangrijk dat gemeenten zo snel mogelijk werken aan de totstandkoming van een omgevingsplan om deze situatie te voorkomen.
Wat zijn de gevolgen, als een Omgevingsplan niet gereed is, op de vergunningverlening.
De gevolgen van deze situatie, nog geen Omgevingsplan gereed en/of in voorbereiding, voor vergunningverlening kunnen verschillen per Gemeente en per aanvraag. Het kan zijn dat vergunningaanvragen onder de oude regelgeving langer in behandeling zijn dan onder de nieuwe regelgeving, omdat er meer afstemming nodig is met het geldende bestemmingsplan. Aan de andere kant kan het ook zo zijn dat vergunningen sneller verleend kunnen worden omdat er meer ruimte is voor maatwerk en lokale afwegingen onder de Omgevingswet.
Blijft de beslissingstermijn , in relatie tot de oude regelgeving, overeind of wordt deze aangepast in relatie tot (oude) vigerende bestemmingsplan(en).
De beslissingstermijn voor vergunningaanvragen blijft overeind en wordt niet aangepast aan de nieuwe situatie. Wel kan het zo zijn dat de beslistermijn onder de oude regelgeving langer is dan onder de nieuwe regelgeving vanwege de extra afstemming die nodig is met het geldende bestemmingsplan. In principe blijven de beleidsregels van het vigerende bestemmingsplan gelden totdat het omgevingsplan is vastgesteld en in werking treedt.
In welke zin heeft de Omgevingswet gevolgen voor het Bestuursrecht.
De Omgevingswet heeft gevolgen voor het bestuursrecht omdat het de regels voor vergunningverlening en handhaving vereenvoudigt en stroomlijnt. Zo wordt onder meer de omgevingsvergunning geïntroduceerd, waarmee meerdere vergunningen kunnen worden aangevraagd en verleend voor activiteiten die impact hebben op de fysieke leefomgeving.
Ook introduceert de Omgevingswet een nieuwe procedure voor het nemen van besluiten, de zogenaamde 'uitgebreide voorbereidingsprocedure'. Deze procedure geldt onder meer voor vergunningen en omgevingsplannen die belangrijke gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. In deze procedure moeten burgers en belanghebbenden in staat worden gesteld om tijdig hun zienswijze kenbaar te maken en kunnen zij in sommige gevallen ook in beroep gaan bij de bestuursrechter.
Verder biedt de Omgevingswet meer ruimte voor maatwerk en lokale afwegingen, bijvoorbeeld door het introduceren van instructieregels en de mogelijkheid voor gemeenten om lokale regels te stellen. Dit kan gevolgen hebben voor de wijze waarop besluiten worden genomen en voor de toetsing daarvan door de bestuursrechter.